Sebastian Stumpf heeft zijn studies aangevangen in 1999 aan de Akademie der Bildenden Kunsten in Nürnberg, en heeft zich vervolgens ingeschreven aan de École Nationale des Beaux-Arts van Lyon (2001/2002), die hij omgewisseld heeft voor de Hochschule für Graphik und Buchkunst van Leipzig, waar hij fotografie heeft gestudeerd bij Timm Rautert. Hij is afgestudeerd in 2006 en heeft in 2008 zijn studies beëindigd als kandidaat-assistent.
In zijn werken rond de ruimte, bijvoorbeeld in een museum waar hij over de trapleuning springt of muren beklimt, analyseert Sebastian Stumpf de ruimte en ontwerpt hij gesofisticeerde en buitengewone mise-en-scènes. De werken zijn expliciet ontworpen voor de verschillende tentoonstellingsruimtes waar de kunstenaar zichzelf filmt. De daaruit resulterende film wordt vervolgens op dezelfde plek geprojecteerd, waarbij de performance tot in het oneindige wordt herhaald. Stumpf stelt de grenzen tussen ruimten en beelden in vraag en werkt aldus de gewone handelingen tegen, alsook de ruimtelijke voorwaardelijke experimenten en de vaste visuele normen. De situaties lijken zowel natuurlijk als absurd, en ontwikkelen zo vaak hun eigen komische genre. We zijn nooit ver verwijderd van de humor gebaseerd op de fysieke komiek van de stomme film van weleer. Het poëtische effect van de werken wordt versterkt door de ogenschijnlijke ondergeschikte zijde van zijn verschijning en verdwijning, door herhalingen en wijzigingen van de artistieke handeling voor de camera.
De werken creëren een zeldzaam ervaren conflictzone, die voortkomt uit de wisselwerking tussen lichaam en ruimte, stilstaan en bewegen, echtheid en enscenering. De werken zijn voorgesteld als documenten, en ontwikkelen een fictiepotentieel, terwijl ze ook talrijke verbanden leggen met de geschiedenis van de fotografie en met de hedendaagse geschiedenis, alsook met de kritiek van het urbanisme en de media.
De diaserie ‘Marcher à l’envers’ toont snapshots, waarin het hoofdpersonage op zijn hoofd staat en de ontspannen tred van een flaneur imiteert. De nevencompositie met dagelijkse straattaferelen is opzij geschoven en herbepaald door de onwaarschijnlijkheid die zich uit in de houding van het hoofdpersonage. Voorbijgangers en bouwwerken lijken aanvankelijk ongevaarlijk in het beeld. Maar als men van naderbij kijkt, wordt men echter een conflictdialoog gewaar tussen de dagelijkse handelingen van de toevallige voorbijgangers en de beweging van de kunstenaar vastgelegd door de fotografie.