Men zou het werk van Nicolas Kozakis (Luik, 1967) kunnen omschrijven als een wisselende en constante herwaardering van de sporen van de tijd en de ontwikkeling van de esthetische vormen. Wegens zijn dubbele culturele verwantschap doorloopt hij graag de kunstgeschiedenis, vanaf de holen- tot de hedendaagse kunst, met geregelde tussenstoppen in zowel het antieke als het moderne Griekenland …, om er de normen, principes, methoden en materialen te herontdekken. Hij gaat gewoonlijk te werk met raadsels en stelt vragen over de nieuwe iconen, de vergankelijke idolen. Hij paart de mythe aan de werkelijkheid en stelt telkens het resultaat van zijn beeldende bewerkingen voor in de vorm van een volkomen nieuwe ervaring, die nooit ver verwijderd is van die, eerste, van de ‘hol’. Hier nodigt hij ons uit op een reis naar de Athosberg. Een plaats ‘buiten de tijd’, als die al bestaat, en nochtans plaats van paradoxen, of zelfs van tegenstrijdigheden. Er lijkt zich hier immers een traditioneel leven te handhaven, dat uitstijgt boven het geraas van de technologiewereld, en tegelijk evolueert op een poreuze basis, doorspekt met ingewikkelde compromissen. En - zoals men in gebouwen spreekt van ‘thermische bruggen’ tussen het warme interieur en het koude exterieur -, vol van ‘temporele bruggen’ tussen verschillende en, misschien wel onverenigbare, tijdperken …